Meer van Ohrid
Onthaasten in de winter
Ruim een jaar geleden – corona was nog een virus dat alleen in China bestond- reisde ik met vrienden naar Pogradec, een klein stadje aan het Meer van Ohrid. Vanuit Tirana was het maar een paar uur rijden: over de nieuwe snelweg naar Elbasan, langs de rivier de Erzen, waar nog oude Ottomaanse bruggen stonden. via Labinoti naar Librazh. Voorbij Librazd slingert een weg door de bergen naar de mijnstad Prrenjas, en dan, na een hoge bergpas vlak bij de grens met Noord-Macedonie we stoppen altijd op dat punt vanwege het uitzicht- ligt daar het blauwe Meer van Ohrid, met pittoreske kleine vissersplaatsjes als Lin en Hotolisht.

Toen we aan het eind van de middag in Pogradec aankwamen was het al donker. De straatverlichting bestond uit witte bollen die door de mist een stralenkrans kregen waardoor er een romantisch sfeertje ontstond. Het was ook rokerig; men stookte hier op houtvuur wat een lekkere ouderwetse lucht gaf, een speciale geur die aan het vroegere communistische Albanië deed denken en ook aan de jaren vijftig bij ons in Nederland. Het was koud en stil op straat; iedereen zat binnen.
We parkeerden de auto en vonden meteen een hotel. Ook in de winter was er genoeg accommodatie. We kozen voor het knusse familiehotelletje Bimbli, dat aan de boulevard ligt, naast restaurant Rosa e Terminor dat heerlijke wilde eend serveert. Toch gingen we ’s avonds niet eten bij Rosa. In de binnenstad was een klein restaurantje waar je de specialiteit van het meer van Ohrid kon eten: vis die koran heet. Restaurant Poradeci ligt in de hoofdstraat Rruga Naim Frasheri van eigenaar Lushe en is genoemd naar de beroemdste inwoner van Pogradec, de dichter en schrijver Lasgush Poradeci (1890-1957). Aan de wanden hangen historische zwart-wit foto’s van Pogradec en beelden uit het familieleven van dichter.

Restaurant Poradeci had twee piepkleine kamertjes met elk twee tafels: een aan de straatkant en een tweede, intieme gelagkamer met antieke kasten, een schouw met brandend houtvuur, twee ronde tafels en banken met witte schapenwollen kussens. Er was voor ons gedekt, we hadden gereserveerd. Aan de andere tafel zat een rokend en drinkend Pools-Albanees mannengezelschap met smaak visschotels te verorberen. De jongste vroeg of wij bezwaar tegen die rook hadden, en ja, dat was zo. Ze drukten sportief hun sigaretten uit, wisten dat roken in restaurants verboden was; ook Albanië moest de Tabakswet respecteren. Alleen de handhaving liet het vaak afweten; restauranteigenaren zaten er niet mee.
De menukaart was veelbelovend. Aardewerken tava’s (schotels) specialiteiten uit het meer van Ohrid zoals de bijzondere zoetwatervis koran – klaargemaakt met met uien of walnoten- en krrap. We kiezen een koran tava, groenteschotels met brood en een fles witte wijn, leunen achterover en laten ons heerlijk bedienen.

Lasgush Poradeci
Llazar Sotir Gusho, bekend onder zijn pseudoniem Lasgush Poradeci, was een Albanese filoloog, dichter, vertaler, schrijver en pionier van de moderne Albanese literatuur en een van de meest invloedrijke Albanese schrijvers van de 20e eeuw. Hij werd geboren in Pogradec – toen Albanie nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk was- volgde middelbaar onderwijs in Monastir en Athene en studeerde aan de universiteiten van Boekarest en Graz. Hij onderhield nauwe contacten met Asdreni, Ernest Koliqi, Gjergj Fishta en Mitrush Kuteli, die allemaal vooraanstaande Albanese schrijvers werden.
Poradeci is vooral bekend door zijn poëzie, die geïnspireerd werd door het traditionele Albanese leven, betrokkenheid bij de natuur, erotiek en filosofie. Hij vertaalde verschillende grote Engelse, Franse, Duitse, Italiaanse en Russische schrijvers in het Albanees.

![]()
![]()
![]()
De volgende ochtend maakten we een lange wandeling langs het strand van Pogradec. Het was doodstil, er waren niet veel bezoekers. We informeerden of er ’s zomers al een bootje voer naar de bekende toeristische trekpleister, het orthodoxe klooster van de heilige Sveti Naum in Noord-Macedonië. De hoteleigenaar vertelde dat. Er lag inderdaad een schip aan een pier. Niemand kon vertellen of er ’s zomers boottochtjes waren. Nu niet in ieder geval. Het schip was een afgedankte roestbak en fungeerde als koffiebar voor een groep vissers.
We zagen een groep Chinese toeristen die langs de boulevard wandelde en selfies maakte. De eerste Chinezen die ik in Albanie zag sinds 1978. Zouden ze weten dat Albanië vroeger (1961-1978) een nauwe economische samenwerking met China had? Een broedervolk was? Aan de oever zaten verder groepjes oudere mannen domino te spelen. Het was heerlijk om te onthaasten in Pogradec.

![]()

Het kleine centrum van Pogradec heeft een paar levendige winkelstraten en markten en terrassen. De woonhuizen zijn oud en een beetje verwaarloosd maar er staan fruitbomen en bloemen in de tuinen waardoor het een prettige uitstraling heeft. Op een heuvel ligt nog de oude, deels gerenoveerde, deels verwaarloosde en intacte Ottomaanse wijk. Een orthodoxe kathedraal met nieuwe muurschilderingen, een oude moskee met een herstelde minaret.

Relaxen in de zomer
Ik was ook ’s zomers vaak in Pogradec. Altijd maar een paar dagen – op doorreis naar Korca of Macedonië, of juist op de terugreis naar Tirana. In de jaren negentig bezocht ik ook altijd een bakkersfamilie die ik als reisleidster had leren kennen. Een grootvader, zijn dochter die weduwe was, met drie jonge kinderen. Ze lieten me de hele stad zien, de nieuwe orthodoxe kerk die in aanbouw was en we gingen zwemmen in het meer. Daarna dronken we wat in het oude vakantiehuis van dictator Hoxha; vlak na de omwenteling was dat huis geplunderd en geconfiskeerd en daarna omgetoverd tot een bar met terras.
Toen vertrok de familie naar Amerika. Eerst kreeg de oudste dochter een Greencard. Na vijf jaar waren alle gezinsleden geëmigreerd en vestigden zich in Chicago. Het ging erg goed met ze; ik kreeg elk jaar een cadeautje uit Chicago. Nu hebben we contact via Facebook en via foto’s volgen we elkaar.


![]()
Tijdens het communisme was er maar één echt hotel in Pogradec, staatshotel Turizmit aan de oever van het meer met een schitterend terras met uitzicht. Pogradec was toen vooral een populaire vakantiebestemming voor partijleden. Ook partijleider Enver Hoxha had hier een luxe vakantiehuis.

Hotel Turizmit – nu geprivatiseerd en na een ingrijpende renovatie voorzien van de naam Enkelana, was heel wat luxer dan zijn voorganger merkte ik tot mijn genoegen toen ik er een keer logeerde en een kamer kreeg met een prachtig terras en uitzicht op het meer. Het was s’ zomers ook met stip het populairste strandhotel en had een eigen nachtclub.

Pogradec was ’s zomers veel koeler dan de steden in het binnenland, had heerlijk zoet zwemwater en was daardoor naast drukke badplaatsen als Durrës als Saranda die aan zee liggen een heel goed alternatief voor de vakantie vierende Albanezen en Kosovaren.
Pogradec in de zomer had natuurlijk een heel andere uitstraling dan in de winter. Het zinderde en bruiste, was minder verstild, de strandhotels zaten vol, grote gezinnen met parasols bevolkten de hele dag het strand, bootjes vol kinderen voerden af en aan, obers bedienden de grote terrassen. Er waren ouderwetse disco’s met een zanger en zangeres op de drijvende paviljoens in het meer.
’s Avonds om een uur of zes, zeven begon de xhiro, de traditionele avondwandeling van kijken en bekeken worden langs de boulevard en vanaf een uur of negen liepen de restaurants langzaam vol. De sfeer was dorps, gezellig, echt anders dan de glamour van de grote badplaatsen aan zee zoals Durrës en Saranda.
Zomers bezochten we de paar musea in de stad (zoals het Etnografisch museum), het kasteel van Pogradec op de heuvel en antieke opgravingen in de buurt (de graven van Selce). En we maakten dagtrips naar Lin en het Sveti Naam klooster, net over de grens. Er lag nu op die weg van Pogradec naar Tushemist – de grens met Macedonië – ook een nieuw pretpark. Drilon was vroeger een simpele speelvijver met bootjes en een uitspanning maar het park is de afgelopen jaren met steun van Europese fondsen uitgegroeid tot een toeristische attractie met grote waterpartijen, een dierentuin, marktjes, tentoonstellingen en kleine restaurantjes.

Reistip:
Zou je ook een keer willen onthaasten aan het meer van Ohrid en relaxen in het mooie stadje Progradec? Wij maken albanie reizen op maat. Geef ons je wensen door en wij maken voor jou een mooi reisplan waar al je wensen in terug komen. Of je nou een actieve vakantie wil of meer ontspanning, wat je ook wil wij maken een passend reisplan voor je.
Leestip:
Het Progradec van de jaren tachtig komt voor in de roman Een vrouw uit Tirana (Van Gennep, 1998, vertaling uit het Albanees door Roel Schuyt) van de schrijfster Helena Kadare, de echtgenote van Ismail Kadare. Het is geen meesterwerk maar geeft een aardig inkijkje in het leven in een vakantieoord in de politiek spannende jaren tachtig. Het is een vermakelijke sleutelroman, waarin het schrijversechtpaar Kadare, partijleider Enver Hoxha, dichter Lasgush Poradeci en vele andere politieke kopstukken uit die tijd figureren.
