Een mooie lentedag, 18 mei 2010, In het centrum van de stad Berat in Midden-Albanie liepen enkele mannen in zwarte kostuums zenuwachtig heen en weer voor de entree van de bibliotheek. Op de trappen stond een groepje mooie jonge meiden in lokaal kostuum, lange witte rokken en blouses met geborduurde paarse vestjes, met een groot boeket bloemen. Klaar om iemand te verwelkomen. Men verwachtte duidelijk een belangrijke gast.
Een lang spandoek dat in de wind wapperde gaf uitsluitsel: Welkom Orhan Pamuk.
Orhan Pamuk, de Turkse schrijver die in 2006 de Nobelprijs voor de literatuur had gekregen, kwam een exclusief bezoek brengen aan de culturele stad Berat, die sinds kort door de Unesco als internationaal cultureel erfgoed-stad was aangewezen.
De Albanese vertaling van zijn nieuwe boek Istanbul (geen roman maar een verhaal over de stad) was net verschenen en Pamuk was bereid om de presentatie met zijn aanwezigheid in Albanië op te luisteren. Hij had eerst Tirana bezocht en reisde daarna door naar Berat. Dat was op zijn nadrukkelijk verzoek; hij wilde heel graag een ‘toeristisch bezoek’ brengen aan een Albanese stad die nog een Ottomaanse uitstraling had. Dat werd Berat, een stad met bovendien een interessant cultureel verleden: het was immers ook de stad van literatuur en schilderkunst, waar iconenschilder Onufri woonde en werkte.



Bezoek bibliotheek
Fadil Nasufi, burgemeester van Berat, verwelkomde Orhan Pamuk met alle egards in de bibliotheek. Er waren ook mooie welkomstwoorden van de prefect, de heer Hoxhaj, die Pamuk de titel ‘vriend van Berat’ verleende.
De schrijver kreeg vervolgens een introductie in de geschiedenis van Berat, dat al een belangrijk cultureel centrum was voordat de Ottomanen de regio bezetten.
Flutura Açka, de uitgeefster van Skanderbeg Books, vertelde de aanwezigen over de thema’s van Pamuks boeken. Diverse van zijn romans waren in al het Albanees vertaald en werden zeer goed gelezen. Zijn meest succesvolle en best verkochte boek was Ik heet Rood (in het Albanees Unë jam kuq). Het was een roman over miniatuur-schilders die in Constantinopel in het Ottomaanse Rijk werkten aan een geheime opdracht voor de Sultan. Ze maakten hiervoor tekeningen in westerse stijl. Het was een uiterst controversiële opdracht, die indruiste tegen de heersende opvattingen. Het boek speelde zich gedurende twaalf winterse dagen in het jaar 1591 af en was ook een thriller omdat er geheimzinnige moorden in voorkwamen.
Het het in het Albanees vertaalde non-fictie boek Istanbul, de stad waar Pamuk geboren en getogen was, lag in stapels in de bibliotheek en Pamuk signeerde exemplaren voor wie een exemplaar kocht. De pers – vooral TV ploegen – was massaal vertegenwoordigd.
Na de ontvangst begaf het gezelschap zich naar de Kale, de grote – vooral door orthodoxe inwoners bewoonde – burcht van Berat om een bezoek te brengen aan het Onufri museum, gevestigd in een oud orthodoxe klooster.



Bezoek Kale en het Onufri museum
De schilder Onufri schilderde enkele van de mooiste religieuze schilderijen die in Albanië te zien zijn in onvergetelijk prachtige kleuren rood en goud.
De kathedraal van de heilige Maria (Shën Mëria), een typische kerk met drie beuken en twee rijen hoge stenen zuilen, gebouwd in 1797, bevindt zich op de hoogste hoogte van het Berat-kasteel, hoewel het een beetje moeilijk te vinden kan zijn. De Ottomanen waren moslim maar stonden eind 18de eeuw christenen toe hun geloof te blijven beoefenen en kerken te bouwen. Alleen moeten ze niet erg zichtbaar zijn.


Pamuk werd rondgeleid door Kozeta Angjeliu, directrice van het Onufri museum. Hij poseerde voor het Heilige Altaar met meesterlijke gravures en schilderijen van Bijbelse scènes in de ongelooflijk weelderige en sierlijke iconostase van de kathedraal. Deze iconostase uit 1807 is het meest in het oog springende deel van het interieur van de kerk en wordt beschouwd als een van de grootste prestaties van de 19e-eeuwse Albanese houtsnijwerkers. Hij omvat twaalf koninklijke iconen en zevenentwintig kleine feestelijke iconen. Die koninklijke iconen, voorwerpen van eerbied en aanbidding, uit hout gesneden en bedekt met goud, zijn prachtig.


Na het hoofdaltaar bezocht Pamuk ook het Onufri Nationale Iconografische Museum, dat in 1986 geopend is. De naam van het museum is gewijd aan de Albanese meesterschilder Onufri, die verantwoordelijk was voor de productie van een rijke collectie van iconografie in het hele land. Het museum bevat 173 geselecteerde objecten uit Albanese kerken en kloosters en die zijn verspreid over de vele kerkruimten. De ruimtes tonen de beste werken van de kunstenaars zoals Onufri, Nikolla, Onufri’s zoon, Onufër Qiprioti, David Selenica, Kostandin Shpataraku en nog veel meer, waaronder enkele anonieme schilders. Onufri is de belangrijkste, hij stichtte de schilderschool in Berat, die werd voortgezet door zijn zoon Nikolla.


Onufri (Argitis of Onoufrios van Neokastro) was een orthodoxe iconenschilder en priester van Elbasan. Hij was actief in de 16de eeuw in het zuiden van Albanië en het zuidwesten van Macedonië. Zijn werken hebben post-Byzantijnse en Venetiaanse invloeden. Hij schilderde ook portretten, landschappen en kerken. Er was weinig met zekerheid bekend over zijn leven. Men nam aan dat hij werd geboren in de regio Berat of in de buurt van Kastoria of Grevena (in het huidige Noord-Griekenland). Zijn Griekse kalligrafische inscripties waren een aanwijzing dat hij een goede opleiding had genoten. Hij werd opgeleid in de Republiek Venetië en was lid van de Griekse Broederschap van Venetië. Onufri was tot 1547 actief in Berat en mogelijk Venetië. Daarna werkte hij in zowel Berat als Kastoria en in 1555 in Shelcan bij Elbasan. Onufri introduceerde realisme en individualiteit in gezichtsuitdrukkingen, waarbij hij brak met de strikte conventies van die tijd. Zijn werk staat bekend om het intensieve gebruik van kleuren en het gebruik van natuurlijke kleurstoffen. Hij was de eerste die de kleur rood introduceerde in het schilderen van iconen; hij nam echter het geheim van die intense kleur rood mee in zijn graf.

Het was heel bijzonder dat de schrijver die wereldwijd furore maakte met een boek over een miniatuurschilder die ‘Rood” heette – en later nog meer boeken schreef met Rood in de titel (in 2015 publiceerde hij de roman Rode Haren, in het Albanees Flok Kuqa) uitgebreid het museum bezocht van een schilder die de uitvinder was van een prachtige kleur rood voor zijn iconen.




Bezoek aan Helveti Tekke
Tot slot van zijn ‘toeristische bezoek aan Berat’, voordat hij in de auto stapte die hem terugbracht naar de hoofdstad Tirana, bracht Orham Pamuk nog een kort bezoek aan de Helveti Tekke (Albanees: Teqeja e Helvetive) in de wijk Mangalem. Dit prachtig gerestaureerde gebouw stamt uit 1782 en de opdracht kwam van Ahmet Kurt Pasha, die ook de Gorica brug en het huidige Vrioni paleis heeft laten bouwen (zie mijn vorige blog over Berat). De tekke (Albanees teqe) is behoorde tot de Khalwati-orde, een soefi-sekte.
Pamuk bewonderde uitgebreid het prachtige houtsnijwerk van het plafond, gemaakt door tientallen houtsnijwerkers die eeuwen geleden leefden en werkten in deze stad.




Meer over de stad Berat weten?
Lees de algemene info bij Bestemmingen: Berat
Lees de blog: Een bezoek aan Berat… toen en nu
4 Replies to “De schilder, de schrijver en de kleur rood.”
26 april 2021
27 april 2021